Mandje
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen

Abutilon - Belgische vlag

Geen producten gevonden...

Abutilon komt uit Zuid-Amerika. In landen als Chili, Uruguay en Brazilië is de struik inheems. Hij behoort tot de grote familie van de kaarsjeskruidachtigen (Malvaceae). Tot deze familie behoren o.a. ook Hibiscus, Lavatera, de stokroos en katoen (Gossypium). Abutilon is vooral geschikt als serreplant, voor een plaats op het balkon en terras en in mindere mate voor een plaats in de border.

 

Abutilon produceert nogal lichte, dunne twijgen, waardoor de plant een meestal overhangende vorm heeft. Van enkele soorten hangt de bloem met z'n vijf kelkbladen naar beneden. De kelkbladen hebben de vorm van een bol. Deze soorten worden voornamelijk door kolibries bestoven. Andere soorten daarentegen hebben een bloem, die wijd openstaat. Deze bloemvorm doet denken aan die van Hibiscus. De soorten uit Uruguay en Brazilië behouden hun blad en zijn groenblijvend. De soorten uit koele delen van Chili zijn overwegend bladverliezend. Abutilon is er in vele kleuren: rood, oranje, geel, wit, mauve, scharlakenrood, mauvepaars. Er zijn er ook met goudkleurig of wit gespikkelde bladen.

 

Verzorging

Abutilon groeit en bloeit graag op een tegen de wind beschutte, warme plaats. Zet de plant niet in de volle zon; getemperd zonlicht is het beste. Een struik, die in de volle zon staat, laat het blad krullen en verliest dat blad uiteindelijk. Abutilon groeit ook graag in een hanging basket. De bloemen en de vorm van de struik komen dan in het bijzonder in beeld. Voorzie de struik zeer regelmatig van water en eens in de twee weken van vloeibaar plantenvoedsel voor bloeiende planten. Zet Abutilon pas buiten als er absoluut geen vorst meer komt. Door een te lage temperatuur stagneert de groei. Overwinter de struik bij een minimale temperatuur van tussen de 6 - 12 °C.

 

Plagen

Wie Abutilon in de tuin zet en denkt dat zonder omkijken het wel goed gaat met de struik kan bedrogen uitkomen. In dat geval kunnen er bladen afvallen, maar dat is niet erg. Overwinteren bij een hogere temperatuur van tussen de 18 - 20 °C. zorgt voor een continue bloei, die echter wat minder is als in het bloeiseizoen. In het laatste geval blijven de bladen ook aan de struik.

 

De struik wordt graag bezocht door rupsen, bladluis en aardvlooien. Zet de struik daarom niet in de volle grond of border. Spint en witte vlieg kunnen ook onaangename gasten zijn. Bespuit de plant in dat geval met respectievelijk Promanal en Spruzit (Ecostyle) of gebruik een insectenpin (Provado Insectenpin van Bayer).

 

Snoeien

Abutilon x hybridum en Abutilon megapotamicum en hun variëteiten worden van begin tot midden voorjaar gesnoeid. De struik bloeit namelijk op hout van het lopende jaar. De struik reageert goed op snoeien. Verwijder altijd uitgebloeide bloemen.

Abutilon x hybridum: kort alle zijscheuten in tot circa tien centimeter. Een struik met alleen één hoofdscheut wordt tot de helft van zijn lengte ingekort. De struik zal zich hierdoor gaan vertakken.

Abutilon megapotamicum: knip kale takken/stengels terug tot op een goede knop op een goede zijscheut. Kort de groeischeut van het voorgaande jaar in tot eenderde van de lengte.

Abutilon vitifolium: snoei deze soort na de bloei, in de zomer. Snoei altijd eerst dode en beschadigde stengels weg. Knip zijscheuten met tweederde van hun lengte terug. Verder niets doen. Anders kan de natuurlijke vorm hierdoor teniet worden gedaan door de vele zijscheuten, die dan ontstaan.